Je opent de voorlopige of definitieve aanslag en ziet meteen dat de teruggave lager is dan vorig jaar. Vervelend, zeker als je op het bedrag had gerekend. Je bent niet de enige. Jaar op jaar veranderen er regels, situaties en berekeningen die direct invloed hebben op je teruggaaf. In dit artikel leg ik stap voor stap uit waarom dit gebeurt, welke factoren het vaakst meespelen en wat je nu concreet kunt doen. Ik neem je mee in heldere voorbeelden en deel inzichten uit de praktijk, zodat jij precies weet waar je op moet letten en hoe je onaangename verrassingen voorkomt.
Hoe werkt je belastingteruggave in de basis
Gedurende het jaar wordt via de loonheffing alvast belasting ingehouden op je loon, uitkering of pensioen. Bij je aangifte rekent de Belastingdienst alles definitief door met de juiste tarieven, schijven, heffingskortingen en eventuele aftrekposten. Heb je te veel betaald, dan krijg je terug. Heb je te weinig betaald, dan moet je bijbetalen. Kreeg je vorig jaar veel terug en nu minder, dan is er óf bij de inhoudingen iets veranderd, óf in je persoonlijke situatie, óf in de fiscale regels. Vaak is het een combinatie van factoren.
De meest voorkomende oorzaken van een lagere teruggave
1. Wijzigingen in tarieven en heffingskortingen
Elk jaar veranderen schijftarieven en heffingskortingen. Denk aan aanpassingen in de algemene heffingskorting of arbeidskorting en aan indexatie van schijven. Zo kan hetzelfde inkomen in 2025 anders uitpakken dan in 2024. Ook zijn sommige aftrekposten in de hoogste schijf beperkt, waardoor je aftrek minder oplevert. Het gevolg is dat de definitieve berekening minder teruggaaf laat zien dan je gewend was, zelfs als je inkomen vergelijkbaar is gebleven.
2. Voorlopige aanslag gespreid over andere maanden
Heb je in de loop van vorig jaar een voorlopige teruggave aangevraagd, dan werd het jaarbedrag verdeeld over de resterende maanden. In het nieuwe jaar wordt hetzelfde jaarbedrag vaak over twaalf maanden gespreid. Daardoor lijkt het maandbedrag ineens lager, terwijl het totaal voor het jaar gelijk kan zijn. Dit verklaart veel vragen die ik in de praktijk krijg over dalende maandbetalingen zonder dat er verder iets is gewijzigd.
3. Je voorlopige aanslag is recent aangepast
Geef je tussentijds door dat je inkomen stijgt, je eigen woning wijzigt of je minder aftrek hebt, dan past de Belastingdienst je voorlopige aanslag aan. Dat werkt door in zowel het lopende jaar als het jaar erna. Het kan dus gebeuren dat je niet alleen vorig jaar minder terugkreeg, maar dit jaar opnieuw. Controleer of je gegevens nog kloppen en update je voorlopige aanslag als je situatie is veranderd.
4. Verrekening met een openstaande belastingschuld
Openstaande aanslagen worden verrekend met teruggaafbedragen. Heb je nog een schuld, bijvoorbeeld over een vorig jaar, dan wordt je teruggave daarmee verrekend. In mijn praktijk zie ik regelmatig dat mensen dit over het hoofd zien, omdat ze alleen naar de uitbetaling kijken. Bekijk daarom altijd de toelichting bij je aanslag: daar staat vermeld of er is verrekend en met welk bedrag.
5. Veranderingen in je inkomen of bron van inkomen
Promotie, een bonus, meer overuren of een andere baan maken uit. Ook vakantiegeld en eindejaarsuitkering vallen vaak onder het zogenoemde bijzondere tarief, wat kan zorgen voor een hogere inhouding in het jaar zelf en een andere uitkomst bij de definitieve aanslag. Wil je weten wat vakantiegeld doet met je netto en je heffing, lees dan verder bij belasting over vakantiegeld. Als het jaarinkomen stijgt, kan je teruggaaf dalen of kun je zelfs moeten bijbetalen.
6. Loonheffingskorting niet juist toegepast, vooral bij meerdere banen
De loonheffingskorting mag je maar bij één werkgever tegelijk toepassen. Werk je bij twee werkgevers of combineer je AOW en pensioen, dan kan er te weinig loonheffing zijn ingehouden. Dat merk je pas bij de aangifte, waardoor je minder terugkrijgt of moet bijbetalen. Twijfel je? Lees meer over de impact van meerdere banen op je belasting bij twee banen en belasting en pas zo nodig direct je loonheffingsformulier aan.
7. Minder of veranderde aftrekposten
Heb je afgelost op je hypotheek, is de rente gedaald of ben je minder gaan schenken aan een ANBI, dan daalt je aftrek. Ook de aftrek van zorgkosten kent drempels en voorwaarden en levert niet ieder jaar evenveel op. In hogere inkomensschijven is de aftrek soms beperkt, waardoor elke euro aftrek minder belastingvoordeel geeft dan je denkt. Vergelijk je aftrekposten met vorig jaar en controleer of je niets bent vergeten te claimen.
8. Wijzigingen rond de eigen woning
Verkoop, verhuizing, het tijdelijk verhuren of het wegvallen van de hypotheekrenteaftrek heeft direct effect op je aangifte. De bijtelling voor het eigenwoningforfait weegt hierbij mee. Heb je overwaarde opgenomen of benut, dan kan dat fiscale gevolgen hebben. Meer achtergrond vind je in deze uitleg over overwaarde en belasting. Controleer daarnaast of de juiste WOZ-waarde is gebruikt en of kosten en rente correct zijn ingevuld.
9. Box 3 vermogen en rendement
Bij spaargeld, beleggingen, een tweede woning of crypto kan de heffing in box 3 anders uitpakken dan vorig jaar. Forfaitaire rendementspercentages en vrijstellingen wijzigen regelmatig. Een hoger vermogen of een andere mix van bezittingen en schulden kan ertoe leiden dat je minder terugkrijgt of moet betalen. Check je vermogenssituatie per 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet en vergelijk die met vorig jaar.
10. AOW en pensioen combineren
Veel gepensioneerden krijgen te maken met een lagere teruggaaf of juist een naheffing in het eerste jaar waarin zij AOW en aanvullend pensioen ontvangen. Uitkerende instanties houden vaak loonheffing in alsof hun uitkering je enige inkomen is. Tel je alles samen, dan valt een deel in een hogere schijf dan waarvoor is ingehouden. De eindafrekening pakt dan minder gunstig uit dan verwacht.
Voorbeelden die ik vaak zie in de praktijk
Maandbedrag voorlopige teruggaaf: vraag je in juni een voorlopige teruggaaf aan van bijvoorbeeld €1.800, dan krijg je dit over de resterende maanden uitbetaald. Start de uitbetaling in augustus, dan zijn dat vijf maanden van €360 per maand. In januari van het nieuwe jaar loopt een vergelijkbare schatting weer door, maar nu uitgesmeerd over twaalf maanden, circa €150 per maand. Het totaal is gelijk, de maand lijkt lager.
Meerdere banen: stel dat je bij twee werkgevers beide de loonheffingskorting hebt aanstaan. Dan kan er over het geheel te weinig loonheffing worden ingehouden. Bij de aangifte corrigeert de Belastingdienst dit en valt je teruggave lager uit. Zet de loonheffingskorting bij één werkgever uit en voorkom verrassingen.
Wat kun je nu direct doen
Controleer de vooringevulde gegevens zorgvuldig. Inkomens, WOZ, hypotheekrente, vermogen en heffingskortingen moeten kloppen. Klopt je voorlopige aanslag niet meer met je huidige situatie, pas die dan aan via Mijn Belastingdienst. Twijfel je over de timing van teruggaven en betalingen, lees dan wat er gebeurt bij belasting betalen en ontvangen. Kijk ook kritisch naar aftrekposten: zijn alle zorgkosten, giften en studiekosten die voldoen aan de voorwaarden volledig opgevoerd.
Werk je met meerdere werkgevers of combineer je uitkeringen, controleer dan je loonheffingskorting en pas die aan bij de werkgever waar je het minste verdient. Overweeg tot slot om je voorlopige aanslag gedurende het jaar bij te sturen wanneer er iets verandert in je inkomen, hypotheek of gezinssituatie. Dat voorkomt grote schommelingen bij de definitieve aanslag.
Checklist om verrassingen te voorkomen
Maak een vergelijking met vorig jaar: inkomen per bron, toegepaste loonheffingskorting, aftrekposten en vermogen per 1 januari. Noteer wijzigingen zoals een nieuwe baan, extra uren, bonus, verhuizing, aflossing op de hypotheek of veranderingen in spaargeld en beleggingen. Kom je er niet uit, neem je voorlopige aanslag en je jaaropgaven erbij en reken opnieuw. Vaak is de verklaring sneller gevonden dan je denkt.
Wanneer wachten en wanneer actie ondernemen
Wachten is prima als je situatie duidelijk is en je voorlopige aanslag overeenkomt met je verwachting. Ondernemen is verstandig wanneer je inkomen dit jaar afwijkt, je meerdere inkomstenbronnen hebt, je openstaande aanslagen worden verrekend of je aftrekposten sterk veranderen. Neem bij twijfel contact op met de Belastingdienst of een adviseur, zeker als je een onverwacht groot verschil ziet ten opzichte van vorig jaar. Een kleine aanpassing nu kan je aan het einde van het jaar veel schelen.
Dat je minder belasting terugkrijgt dan vorig jaar is zelden toeval. In de meeste gevallen spelen wijzigingen in tarieven, je voorlopige aanslag, je inkomen, de loonheffingskorting of je aftrekposten een rol. Door je gegevens goed te controleren, je voorlopige aanslag tijdig bij te sturen en kritisch te kijken naar aftrekposten, voorkom je verrassingen. Mijn advies uit de praktijk: behandel je aangifte als een jaarrapport, niet als een momentopname. Vergelijk, verklaar verschillen en stuur bij waar nodig. Zo houd je grip op je teruggave en kom je aan het eind van het jaar niet voor onaangename verrassingen te staan.
Waarom krijg ik minder belasting terug dan vorig jaar terwijl mijn inkomen gelijk bleef?
Zelfs met een gelijk inkomen kunnen gewijzigde tarieven, heffingskortingen of aftrekbeperkingen ervoor zorgen dat je minder terugkrijgt. Ook verschillen in je voorlopige aanslag of een verrekening met een oude belastingschuld spelen vaak mee. Vergelijk je vooringevulde gegevens en aftrekposten met vorig jaar en controleer of de loonheffingskorting correct is toegepast.
Hoe kan mijn voorlopige aanslag zorgen dat ik minder terugkrijg dan vorig jaar?
Vraag je midden in het jaar een voorlopige teruggaaf aan, dan wordt het jaarbedrag verdeeld over de resterende maanden. In het nieuwe jaar wordt meestal over twaalf maanden gespreid. Het maandbedrag kan daardoor lager lijken. Daarnaast kan een tussentijdse wijziging van inkomen of aftrek de voorlopige aanslag verlagen, met minder teruggaaf als gevolg.
Ik heb twee banen. Kan dat verklaren waarom ik minder belasting terugkrijg dan vorig jaar?
Ja. De loonheffingskorting mag je maar bij één werkgever toepassen. Staat die per ongeluk bij beide aan, dan is er vaak te weinig loonheffing ingehouden. Bij de aangifte wordt dit gecorrigeerd en valt je teruggave lager uit of moet je bijbetalen. Zet de loonheffingskorting bij de werkgever met het laagste loon uit.
Welke aftrekposten zorgen vaak voor verschillen tussen jaren?
Vooral hypotheekrenteaftrek, zorgkosten en giften. Lagere rente, aflossingen of veranderde voorwaarden verminderen je aftrek. Zorgkosten kennen drempels en leveren niet elk jaar hetzelfde voordeel op. Let er ook op dat aftrek in de hoogste schijf beperkt kan zijn, waardoor dezelfde uitgave minder belastingbesparing oplevert dan vorig jaar.
Wat kan ik nu doen als ik minder terugkrijg dan vorig jaar?
Controleer de vooringevulde gegevens, vergelijk met vorig jaar en corrigeer waar nodig. Update je voorlopige aanslag bij een gewijzigd inkomen, woning of vermogen. Check je loonheffingskorting als je meerdere inkomens hebt. Loop aftrekposten na en verzamel bewijs. Zo voorkom je dat je onnodig weinig terugkrijgt of juist moet bijbetalen.