Komt je lijfrente vrij of overweeg je af te kopen en vraag je je af hoeveel belasting je precies betaalt? Je bent niet de enige. Het verschil tussen bruto en netto is bij lijfrente vaak groter dan je denkt, zeker rond je AOW-leeftijd of bij afkoop. In dit artikel laat ik je zien hoe je stap voor stap de belasting over lijfrente berekent, wat de regels zijn bij uitkeringen en afkoop, wanneer revisierente geldt en hoe je met slimme timing onnodige belasting voorkomt.
Hoe werkt belasting op lijfrente in Nederland?
Lijfrente-uitkeringen zijn belast in box 1 als inkomen, net als salaris of pensioen. Dat komt door de omkeerregel: tijdens de opbouwfase waren premies vaak aftrekbaar, daarom zijn de latere uitkeringen belast. Je betaalt volgens het progressieve tarief van jouw jaar, waarbij ook je andere inkomsten meetellen.
Voor 2025 gelden in hoofdlijnen deze tarieven. Ben je jonger dan de AOW-leeftijd, dan betaal je 37,48% over je belastbaar inkomen tot € 76.817 en 49,5% over het meerdere. Na het bereiken van de AOW-leeftijd is de eerste schijf lager: 17,92% tot € 40.502, 37,48% tot € 76.817 en daarboven 49,5%. Je effectieve tarief hangt af van je totale inkomen, inclusief AOW en eventueel pensioen.
Stap-voor-stap Belasting Over Lijfrente Berekenen
Periodieke uitkeringen
1. Bepaal je bruto lijfrente-uitkering per jaar. 2. Tel daar je overige box 1-inkomsten bij op, zoals AOW, pensioen en loon. 3. Pas de actuele schijven en tarieven toe. 4. Neem daarna heffingskortingen in aanmerking, zoals de algemene heffingskorting en, na AOW-leeftijd, de ouderenkorting. Wat je netto ontvangt, is je bruto uitkering minus ingehouden loonheffing, gecorrigeerd bij de jaarlijkse aangifte.
Kort rekenvoorbeeld: stel, je bent AOW-gerechtigd en ontvangt € 30.000 AOW en pensioen plus € 10.000 lijfrente. Dan valt die € 10.000 grotendeels in de eerste schijf van 17,92%. Komt er meer inkomen bij, dan kan een deel van de lijfrente in de 37,48% schijf vallen.
Afkoop van lijfrente
Bij afkoop ontvang je een afkoopsom in één keer. De aanbieder houdt loonheffing in als voorheffing. Over het belaste deel van de afkoopsom betaal je inkomstenbelasting in box 1. Vaak komt daar revisierente bij: standaard 20% van de waarde in het economisch verkeer, tenzij een uitzondering geldt. Dit kan de netto-opbrengst flink drukken.
Heb je premies niet of slechts deels afgetrokken, dan is het afkoopbedrag niet volledig belast. Voor het onbelaste deel pas je de saldomethode toe: niet-afgetrokken premies van 2001–2010 tellen volledig mee; vanaf 2010 maximaal € 2.269 per jaar. Vraag hiervoor tijdig een saldoverklaring aan bij de Belastingdienst. Zonder saldoverklaring loop je het risico dat er te veel belasting wordt ingehouden.
Kleine lijfrente afkopen? Valt de afkoopsom in 2025 niet hoger uit dan € 5.429 (2024: € 5.364), dan betaal je geen revisierente, wel inkomstenbelasting. Let op de uitzonderingen: de regeling geldt bijvoorbeeld niet als er bij dezelfde instelling nog andere, niet-ingegane lijfrenten lopen waardoor de totale waarde boven de grens uitkomt, of bij een fictieve afkoop.
Niet alles afgetrokken? De saldomethode uitgelegd
De saldomethode voorkomt dat je dubbel betaalt over premies die je destijds niet in aftrek bracht. Je berekent het onbelaste deel door je niet-afgetrokken premies op te tellen en te verrekenen met de afkoopsom of met de uitkeringen. Voor premies vanaf 2010 geldt een maximum van € 2.269 per jaar. Mijn ervaring: het vroegtijdig verzamelen van polisinfo en bankafschriften versnelt de saldoverklaring en voorkomt discussie achteraf.
Voorkom onnodig hoge belasting met timing en spreiding
Slim plannen rond de AOW-leeftijd loont. Na AOW is de eerste schijf laag: 17,92% tot € 40.502 in 2025. Breng wel in kaart hoeveel van die schijf al opgaat aan AOW en pensioen. Is dat bijvoorbeeld € 30.000, dan heb je circa € 10.000 ruimte om lijfrente in de laagste schijf te laten vallen. Spreiden van uitkeringen over meerdere jaren kan zo honderden tot duizenden euro’s besparen.
Let ook op de invloed van heffingskortingen en toeslagen. Hogere uitkeringen kunnen je inkomsten verhogen waardoor je minder ouderenkorting krijgt of je recht op zorgtoeslag afneemt. In de praktijk zie ik dat één jaar met een te hoge uitkering niet alleen een hogere schijf activeert, maar ook in toeslagen en kortingen nadelig doorwerkt.
Fictieve afkoop en wanneer revisierente niet geldt
Sommige handelingen gelden als fictieve afkoop, zoals schenken, verkopen, belenen of verpanden van de lijfrente, het deblokkeren van het tegoed, het niet tijdig vaststellen van termijnen of het wijzigen van de polis zodat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Dan wordt afgerekend over premies/stortingen en rendement, zonder rekening te houden met niet-afgetrokken premies. Dit kan fors uitpakken.
Uitzonderingen: bij afkoop wegens arbeidsongeschiktheid kun je binnen grenzen revisierente voorkomen. Bij afkoop binnen tien jaar na afsluiten kan de tegenbewijsregeling een lagere revisierente opleveren dan 20%. Oud-regime lijfrenten kennen ook specifieke uitzonderingen op revisierente. Controleer altijd de polisdatum en voorwaarden.
Lijfrente uit een BV: bijzonderheden
Ontvang je lijfrente uit een eigen BV of zogenoemde slapende BV, dan is de fiscale behandeling in box 1 vergelijkbaar, maar de uitvoering verschilt: je regelt zelf de loonheffing en administratie. Houd rekening met de vaste kosten van de BV, die je nettoresultaat drukken. Overweeg of afwikkelen of omzetten naar een bancaire lijfrente passend is. Meer over BV-fiscaliteit lees je hier: belasting over de BV.
Persoonlijke noot uit de praktijk
Na tientallen dossiers zie ik steeds hetzelfde patroon: de grootste winst komt uit spreiding en goede dossiervorming. Wie zijn saldo van niet-afgetrokken premies netjes kan aantonen en de start- en looptijd van uitkeringen afstemt op AOW en andere inkomsten, voorkomt de hoge schijf en onnodige revisierente. Neem de tijd voor de rekensom; het betaalt zich terug.
Handige bronnen en volgende stap
Gebruik de rekenhulpen van de Belastingdienst voor het bepalen van jaarruimte, reserveringsruimte en revisierente. Blijkt je eindafrekening tegen te vallen, dan kun je soms een betalingsregeling treffen. Lees meer over gespreid betalen via onze uitlegpagina: belasting in termijnen betalen. Bij complexe situaties is een onafhankelijke second opinion vaak de snelste route naar zekerheid.
Conclusie
Belasting Over Lijfrente Berekenen draait om drie dingen: weten hoe je uitkering in box 1 valt, de juiste behandeling bij afkoop inclusief revisierente en saldomethode, en slimme timing rondom je AOW-leeftijd en andere inkomsten. Reken verschillende scenario’s door en leg niet-afgetrokken premies vast met een saldoverklaring. Zo houd je netto meer over en voorkom je vervelende verrassingen.
Hoeveel belasting betaal ik over een lijfrente-uitkering?
Lijfrente valt in box 1. In 2025 betaal je vóór AOW 37,48% tot € 76.817 en 49,5% daarboven. Na AOW is de eerste schijf 17,92% tot € 40.502, daarna 37,48% en 49,5%. Je effectieve tarief hangt af van je totale inkomen, inclusief AOW en pensioen, en van je heffingskortingen.
Hoe werkt Belasting Over Lijfrente Berekenen bij afkoop, inclusief revisierente?
Bij afkoop is de afkoopsom belast in box 1. De aanbieder houdt loonheffing in als voorheffing. Vaak komt hier 20% revisierente bij over de waarde in het economisch verkeer, tenzij een uitzondering geldt (zoals arbeidsongeschiktheid binnen grenzen of kleine lijfrente). De definitieve berekening volgt in je aangifte.
Wat is de saldomethode en wanneer gebruik ik die?
Met de saldomethode voorkom je belasting over premies die je destijds niet hebt afgetrokken. Niet-afgetrokken premies 2001–2010 tellen volledig mee; vanaf 2010 maximaal € 2.269 per jaar. Je hebt een saldoverklaring van de Belastingdienst nodig als bewijs. Dit verlaagt het belaste deel bij uitkering of afkoop.
Wanneer betaal ik geen revisierente bij afkoop van lijfrente?
Bij de regeling afkoop kleine lijfrente is in 2025 tot € 5.429 geen revisierente verschuldigd, wel inkomstenbelasting. Ook bij afkoop wegens arbeidsongeschiktheid kun je revisierente vermijden binnen wettelijke grenzen. Oud-regime polissen hebben extra uitzonderingen. Let op: bij fictieve afkoop gelden de gunstige regels juist niet.
Hoe verschilt een lijfrente uit mijn BV van een bancaire of verzekerde lijfrente?
Fiscale heffing is in box 1 gelijk, maar bij een BV regel je zelf de loonheffing en administratie en heb je extra vaste kosten. De BV biedt vaak meer flexibiliteit in timing en hoogte van uitkeringen, binnen fiscale kaders. Reken de netto-effecten inclusief BV-kosten door voordat je een uitkeringsschema vastlegt.